De leeftijd van een vingerspoor

Binnen het forensische onderzoek is de afgelopen jaren steeds meer aandacht gekomen voor het ontkrachten van “alternatieve scenario’s”: waar verdachten eerst ontkenden dat het hun sporen waren, claimen ze nu dat het spoor er op een ander moment of op een andere manier terecht is gekomen. Door te weten wanneer een spoor ontstaan is, zouden dat soort claims onderuitgehaald kunnen worden. In het project “DaVinciQD” proberen onderzoekers met fluorescerende nanodeeltjes de leeftijd van het vingerspoor te bepalen.

Onderzoek en Onderwijs

Dion van Kollenburg geeft al bijna vijf jaar les in het onderzoeken van vingersporen. Van het zichtbaar maken met de klassieke poeders en moderne chemische methoden tot het zoeken naar details die het vingerspoor kunnen koppelen aan een persoon. “In tegenstelling tot veel van mijn collega-docenten kom ik niet uit de praktijk,” vertelt Dion. “Binnen het vingerafdrukkenonderwijs hebben we daar een mooie onderverdeling in kunnen maken: mijn collega’s focussen op wat ze de studenten kunnen leren vanuit hun verschillende ervaringen en ik focus op de wetenschappelijke onderbouwing. Het is ontzettend leuk om in ervaringen te duiken die sommige collega’s al jaren hebben en deze dan van een uitleg te kunnen voorzien. We hebben ook steeds meer HBO-geschoolde studenten die vragen waarom bepaalde dingen zijn zoals ze zijn. Ik kan helpen om daar antwoord op te geven.”

In de praktijk

Dion zal zich bezighouden met één deel van DaVinciQD, namelijk toepassing en implementatie. En dat is een lastige opgave, zegt hij: “Vingersporen zijn chemisch ontzettend verschillend, al helemaal in weerbarstige praktijksituaties. In dit onderzoek proberen we een algemene maatstaf te vinden en die zichtbaar te maken voor de onderzoeker op de plaats delict (PD). Daarbij mag de informatie die we al verkrijgen met de huidige methoden niet verloren gaan, anders verdwijnt de kracht van het vingerspoor juist.”

Maar ook het implementeren is niet makkelijk. “Een nieuwe innovatie introduceren in de politiepraktijk is lastig. Als je de weg in de organisatie niet kent, loop je tegen allerlei muren aan. En dat terwijl de politie juist wil investeren in technologische ontwikkelingen. Ik hoop dat mijn positie in de organisatie dit makkelijker voor me maakt. Daarnaast ga ik proberen te innoveren op onderzoeksmiddelen die al bestaan, zodat de implementatie soepeler kan verlopen. Collega’s hoeven dan bijvoorbeeld enkel een ander poeder mee te nemen naar de PD om meer informatie te verkrijgen.”

Dion zal maximaal 5 jaar met zijn promotieonderzoek bezig zijn, waarbij hij primair op de Politieacademie in Apeldoorn en Hogeschool Saxion in Deventer zal werken. Daarnaast zullen sommige evenementen die bij een promotie horen ook op de University of Twente en bij het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering plaatsvinden.

Initiatiefnemers: