Het nieuwe lectoraat zal ook verbinding zoeken met de Universiteit Twente, vertelt Knotter. “Bijvoorbeeld in het pas opgerichte Centrum voor Veiligheid en Digitalisering in Apeldoorn (CVD). We gaan fundamentele, wetenschappelijke kennis doorontwikkelingen en deze toepassen op de praktijksituaties waarmee het opsporingsdomein in Nederland wordt geconfronteerd. Door de juiste technieken en werkwijzen te combineren, moet het werk efficiënter, effectiever en veiliger worden.”

Implementatie in de praktijk

Technologie is niet meer weg te denken uit politiewerk. Van drones om gebieden uit te kammen tot de nieuwste snufjes om bloedsporen te analyseren. Nieuwe technieken helpen de politie met een snellere en efficiëntere opsporing. Maar hoe ontwikkel je niet alleen een prototype maar implementeer je het ook daadwerkelijk in de politiepraktijk? Daar focust het onderzoek van lector Technologies for Criminal Investigations Jaap Knotter zich op.

Sociaal wetenschappelijk én technisch onderzoek

De integratie van nieuwe technieken in de praktijk vraagt echter om sociaalwetenschappelijk én technisch onderzoek. "De Politieacademie staat bekend om vooral sociaal wetenschappelijk onderzoek, maar ik doe dus ook zeker technisch onderzoek", vertelt Knotter. "Waar het vaak bij technisch onderzoek stopt bij het ontwikkelen van een prototype, probeer ik ook daadwerkelijk de nieuwe techniek te vertalen naar de politiepraktijk. Dat is de kracht die ik haal uit enerzijds de verbinding met de politiepraktijk bij de Politieacademie en anderzijds de verbinding met de wetenschap en techniek bij Hogeschool Saxion." Hij zal vanuit verschillende invalshoeken de opsporing oppakken: "Met ons nieuwe, gezamenlijke lectoraat pakken we alle takken van de opsporing beet: de tactische opsporing, maar ook de specialistische en bijzondere opsporing. Denk daarbij aan digitale, financiële en heimelijke opsporing. We gaan ons bezighouden met vraagstukken in dit domein", aldus Knotter.

Nano als één van de key enabling technologies

Vier onderzoekslijnen vormen de komende jaren de ruggengraat van de activiteiten van het gezamenlijke lectoraat. Ten eerste is dat remote sensing. “We gebruiken kennis uit de nanotechnologie om bestaande detectie- of sensortechnieken te verbeteren en in te zetten bij opsporingstechnieken.” Ook de tweede onderzoekslijn ligt in de nano-hoek. Die richt zich op het real time analyseren van de crime scene. “We nemen dus geen monsters meer mee naar het lab, maar analyseren de situatie ter plekke. Met allerlei lab on a chip-technieken en quantum dots. Bijvoorbeeld om te bepalen hoe oud een vingerafdruk is. Maar ook allerlei reguliere handelingen die normaal in het lab plaatsvinden wil ik ter plekke laten verrichten.” Daarbij verschuift de focus van bewijsvoering naar indicatief onderzoek: in een zo vroeg mogelijk stadium richting geven aan het opsporingsproces, om dat gerichter en sneller vorm te geven. Om rechercheteams beter onderbouwde keuzes te laten maken in welke richting zij het onderzoek sturen.

Robotica voor meer capaciteit en veiligheid

De inzet van robotica, in de derde onderzoekslijn, moet een belangrijk verschil gaan maken bij de huidige capaciteitsproblemen waarmee het opsporingswerk te maken heeft. Vraagstukken worden niet alleen complexer en omvangrijker, het werkveld kampt ook met vergrijzing en uitstroom van professionals. “We gebruiken nu vooral vliegende robotica, in de vorm van drones. Doel is om ook rijdende robotica in te zetten. Dat arsenaal aan hulpmiddelen kan een stuk van de bewaking en scanning opvangen. Net als het betreden van een plaats delict, waarbij er risico’s zijn voor rechercheurs of honden. Sensoren, zoals genoemd in de eerste lijn, worden dan ook weer ingezet bij drones of rijdende robots."

Datascience als ‘must’

Tenslotte is er de onderzoekslijn Datascience in Crime. Met het toenemen van technische mogelijkheden, waaronder sensoren en open source intelligence, groeit ook de hoeveelheid data in het opsporingswerk. “Aan ruwe data heb je niet veel. Met deze lijn concentreren we ons op het veredelen van die data, door er intelligence van te maken. Met technieken als machine learning, deep learning, artificial intelligence en het opbouwen van slimme databases. Dit vakgebied gaat in relatie tot opsporingswerk een enorme vlucht nemen. Een ‘must’ om ons ook op te concentreren.”

CrimeTech in de opsporing

In zijn lectorale rede introduceert Jaap Knotter een nieuwe term: CrimeTech. Technologie voor de opsporing, de politiepraktijk dus: "Waar het bedrijfsleven vaak in high end varianten van techniek duikt, vind ik dat je ook een low end variant die iedere diender kan gebruiken soms moet maken. Zo kan een elektronische neus al relatief snel ingezet worden in de handhaving. Voor opsporingsdoeleinden is zo'n object al snel te groot en te zwaar in combinatie met een drone. En dus ontwikkelen voor die toepassing kleinere toepassingen. Vergelijk het met de iPhone 11, 12 of 13, die steeds geavanceerder is geworden."

Meer slagkracht via kennisdeling

Knotter noemt het noodzakelijk en zelfs cruciaal dat het opsporingswerk meer slagkracht krijgt. Niet alleen voor burgers. Ook voor instanties, privaat en publiek, die zich vanuit hun eigen expertise met opsporing bezig houden. En daarom zou hij graag onderzoeken of een overkoepelend kennisorgaan in het verlengde van óf samen met het recent opgerichte Centrum voor Veiligheid en Digitalisering mogelijk is. "We zien nu dat bijvoorbeeld de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, Defensie of de Koninklijke Marechaussee als losse entiteit iets ontwikkelen en kennis opbouwen, waarna die kennisdeling stopt. In opsporingsland niet meer op eilandjes blijven zitten, overal het wiel uitvinden. Er is zoveel kennis in Nederland. Die kunnen we optimaliseren en breed toepasbaar maken voor het opsporingswerk", concludeert Knotter.

Meer informatie

De lectorale rede is binnenkort terug te kijken op YouTube
Persoonspagina Jaap Knotter
Lectoraat Technologies for Criminal Investigations
(Hogeschool Saxion)

Initiatiefnemers: